Bonjour madame

Lief leven

Ik heb even adempauze

Struinend langs oude boekenstalletjes
Waarvan ik de helft van de prachtige woorden niet begrijp

Voel ik me net een Française in mijn lange, zwarte jurk

Verstopt achter een te grote bril
Ben ik stiekem heel gelukkig

Stiekem, omdat ik me bijna schaam dat ik alles even vergeet

Hand in hand met mijn krullenbol
Voel ik voor het eerst sinds lange tijd hoe ontspanning voelt

Als u mij even wilt excuseren
Ik ga me uitsloven met mijn middelbare school Frans

Want zoals men wel eens zegt,
Ik ben een leeuw op zoek naar het stralende zonlicht 

En het klopt

Ik wil mezelf weer even zijn
Samen met mijn espadrilles 

Zonder ook maar aan íets te denken

Au revoir 

Anna Sophie Bakker

Peter R. 

Publicatiedatum Emmer Courant: Dinsdag 13 juli 2021

Hij werpt standvastig 
zijn licht op wat dreigt te
verdwijnen in de vergetelheid
en waar anderen geen tijd 
meer aan willen wijden

Om zich genadeloos 
en oeverloos vast te bijten 
voor gerechtigheid zal hij
de risico’s niet vermijden

Van het karakter des persoon
daar kun je alles van vinden
maar wat een ballen heeft deze man
laten we daar geen doekjes om winden

Onder het zwaard van Damocles 
blijft nu aan zijn lijfspreuk 
een bittere smaak kleven
‘Liever staande sterven, 
dan op je knieën te leven

Berendy Gähler

Sobieso

‘Sobieso,’ zegt de buurman ‘dat is ook zo’n woord.’ Hij neemt een slok van zijn Heineken. Ik pak mijn notities erbij en typ: ‘sobieso’. Sobieso kom ik niet vaak tegen in het wild. Wel heb je de zoiezo’ers of zowiezow’ers, zelfs. Soieso is ook een vaak gemaakte fout. ‘Sowieso’ wordt sowieso vaak gebruikt als opvulling van een reeds volmaakte zin (lees die zin nog eens, kon prima zonder, toch?). Als overbodige toevoeging. Sobieso, sobiezonder, zo bijzonder dat we overbodige woorden zo ingewikkeld maken.

Nu neem ik een slok van mijn Heineken. ‘Laten we het maar bij dom lullen houden,’ zeg ik. ‘Daarbij maakt het sobieso niet uit wat er precies gezegd wordt.’

Eva Broekmann

Opkrassen

Wij hebben in ons land te weinig huizen.
Vooral de starter kampt met woningnood.
Hij zit van armoe nog bij ma op schoot
en laat zich lijdzaam elke avond luizen.

We worden, zegt men, met elkaar te oud.
Het dorre hout sterft af, maar gaat niet dood.
De krasse knar heeft zelfs met soortgenoot,
een hele nieuwe stad voor zich gebouwd.

Hier is een greep van hogerhand geboden.
Het is een zaak van solidariteit.
Er liggen velden klaar met groene zoden.

De ouderdom wordt nu een strafbaar feit.
Een ambtenaar zal u straks tijdig noden
om te vertrekken naar de eeuwigheid.

Bertus Beltman